mp3-collage dOOD | Marcel Cuypers | |
is de titel van mijn eerste solo-cd, een nogal serieuze verzameling liederen en clarinetcomposities over het einde van het leven zoals wij dat kennen, waaronder bewerkingen van het "Dies Irae" uit het gregoriaanse requiem en "Erlkönig" van Schubert & Goethe; een gedicht van Guido Gezelle op eigen muziek: "Hoe zeere vallen ze af"; een tragische ballade uit de 15e eeuw: "Het daget in het oosten"; in totaal 9 titels, vocaal en instrumentaal, met een totale speelduur van 37 minuten, fraai vormgegeven met een boekwerkje van 48 pagina's teksten en toelichtingen. Muzikale medewerking verleenden aan enkele stukken: gitarist-producer Erik Schurman, bassist Peter Wassenaar, hoboïst Hans Cuypers, zangeres Wilma Paalman, Astrid & Rupert Rubenowitz op viool en darabukas, en de grondtoonzangers Kees den Heijer en Rick Witlox. Aan de vormgeving verleenden hun medewerking Josine Straathof en Jille van der Veen. De meeste stukken op deze CD zijn nooit of zelden door mij of een van bovengenoemde gezelschappen uitgevoerd. Sommige zeer nieuw, andere wat ouder, eigen werk en bewerkingen. Het totstandkomen van deze CD was een langdurig maar geduldig en liefdevol proces, dat met een eenmalig concert gepresenteerd werd op 10 maart 2002 in het Theater aan het Spui in Den Haag.
CD BESTELLEN:
1: Stort € 22,50 op gironummer 4024067 o.v.v. "C&E01-dOOD", ten name van Marcel Cuypers, Den Haag.
2: Mail Me: Bevestiging van bestelling en Adresgegevens
MARCEL CUYPERS zang-clarinetten-piano-accordeon composities-arrangementen ERIK SCHURMAN gitaar (3-4)-midi (1-7)-produktie & opname HANS CUYPERS hobo & althobo (3-4) PETER WASSENAAR contrabas (3-4) WILMA PAALMAN zang (3) ASTRID RUBENOWITZ viool (6) RUPERT RUBENOWITZ darabukas (6) KEES DEN HEYER koorzang (7) RICK WITLOX koorzang (7) |
1 E r l k ö n i g 2 S l e e p i n g s o n g 3 L i c h t o n d e r h e t z a n d 4 H o e z e e r e v a l l e n z e a f 5 G a t e w a y 6 H e t d a g e t i n h e t o o s t e n 7 D i e s i r a e 8 G e r d a n i y e p e s h r e v 9 R a a f |
De Dood, zoals hij zich openbaart aan de levenden, bevindt zich al millennia lang op het terrein van het onbekende, het onkenbare, en is als zodanig altijd al een dankbaar onderwerp voor profeten, kunstenaars en onderzoekers geweest. Om hun eigen denkbeelden omtrent de Dood vorm te geven, en om deze te delen met anderen, in een poging om het onbeschrijflijke te beschrijven, het onverklaarbare te verklaren. En zo beschikken wij momenteel over een stortvloed van beschrijvingen en verklaringen die zich als religie, filosofie, kunst of wetenschap aan ons opdringen. Pas op het moment dat de Dood onszelf raakt zullen wij ervaren welke van al deze opties op ons van toepassing zijn, maar hebben wij dan nog tijd en mogelijkheden om iets met deze ervaringen te doen?
De Dood, als verstoorder van onze relaties met de ons dierbare mensen, als beul van onschuldigen, is de Dood die ons beangstigt, die ons wanhoop, pijn en verdriet bezorgt. Wij ontmoeten hem liever niet. Doelbewust ontlopen wij hem door gezondheid, veiligheid en vrede boven alles te stellen. Ziekte, risico en oorlog confronteren ons immers met de instincten die ons dicteren dat wij moeten blijven leven, maar ze leren ons ook dat wij eerst moeten leven, en dan moeten sterven. Iedereen en altijd. En om de onvermijdelijkheid van al onze mogelijke doods-oorzaken te benadrukken spreken we ontzagvol over het Noodlot.
Het leven eindigt met de Dood, het wordt erdoor begrensd, bepaald, gedefinieerd. Uiteindelijk zal de Dood het absurde, maar enige antwoord zijn op de vraag naar de zin van het leven.
De Dood, als overgang naar een Andere Status is een optie waarvan velen hoge verwachtingen koesteren. Gelukzaligheid, beloning, verbetering van omstandigheden, begrip van, inzicht in, en eenheid met het Al zijn er de voornaamste eigenschappen van. Wij hoeven de Dood dan ook niet te vrezen als wij voldoende kunnen vertrouwen op de geldigheid van deze optie, hetzij door Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, hetzij door Geloof, Hoop en Liefde.
De Dood is als literaire en muzikale inspiratiebron onuitputtelijk. Steeds opnieuw inspireert hij tot kunstwerken, bij uitstek geschikt om al zijn aspekten samen te voegen, om zijn tegenstrijdigheden te kunnen verenigen: onmacht en berusting, angst en troost, luguber en sereen.
Om deze reden heb ik deze CD gemaakt. Ik heb een verzameling zeer uiteenlopende stukken bijelkaar gebracht die alle meer of minder met de Dood te maken hebben. De instrumentale clarinetstukken misschien nog het minst, maar de uitgekozen en gezongen teksten des te meer.
Twee stukken zijn nieuwe composities van mijn hand, geschreven op twee zeer verschillende gedichten, die op indringende wijze op mij af kwamen toen de Dood bij mij in de buurt kwam:
4. H o e z e e r e v a l l e n z e a f
Bij de dood van mijn moeder in december 1999 herinnerde mijn vader zich de beginregels van dit gedicht van de Vlaamse priester-dichter Guido Gezelle (1830-1899), zoals hij dat in zijn jeugd op school geleerd had. Mijn tante bracht Gezelle's bundel mee, en we lazen het hele gedicht. Deze verwoording van de trieste onvermijdelijke dood, van verdorde bladeren op bevroren grond als voedingsbodem voor nieuw leven, en van de overgang van des mensen geest naar de Andere Status heeft onze familie getroost en gesteund toen we van Mamma afscheid moesten nemen. Tot troost van Pappa, ter nagedachtenis aan Mamma en uit dankbaarheid jegens hen allebei heb ik van Gezelle's gedicht een lied gemaakt.
3. L i c h t o n d e r h e t z a n d
Deze woorden van Truus van Baal (1942-1995), mijn oudste nichtje, werden in 1977 genoteerd door een medewerker van het psychiatrisch centrum waar zij zowat de helft van haar getormenteerde leven heeft doorgebracht. De tekst is opgenomen in een door dit centrum uitgegeven boekwerk, dat ik bij toeval in 1993 onder ogen kreeg. De woorden grepen mij meteen, en lieten mij niet meer los. Korte tijd later overleed Truus. Sinds 1995 rust zij op het kerkhof te Neerbeek, waar deze tekst, haar hartekreet, haar laatste rustplaats siert. Pas jaren later schreef ik definitief de muziek bij haar woorden en vroeg Wilma Paalman deze te zingen. Voor Truus, en voor haar kinderen.
Twee stukken zijn bewerkingen van twee meesterwerken uit de wereldliteratuur die mij al twintig jaar bezighouden. De Dood als achtervolger, en de Dood als voorwaarde voor eeuwig leven.
1. E r l k ö n i g
In een stormnacht spoeden vader en zoon zich te paard naar huis. Het kind heeft koorts, ijlt, hallucineert. De Erlenkoning wenkt hem, lokt hem, verleidt hem, en neemt hem uiteindelijk mee in de dood. Dit klassieke lied van Goethe & Schubert heeft ooit al een door mij veroorzaakte incidentele neo-dada-uitvoering met kostuums en ritmebox mogen beleven, en vindt hier zijn hernieuwde bewerking.
Clarinetten en drums begeleiden op dwingende wijze de aardse figuren waarmee we ons kunnen vereenzelvigen. Maar de bovennatuurlijke verschijning van Erlkönig zelf wordt opgeluisterd met de nonchalante volksklanken van een Schwabisch familiefeest, alsof er helemaal niets aan de hand is, alsof het vanzelfsprekend is dat deze spoken in stormnachten zomaar kleine kinderen komen halen....
De rol van de moordend repetitieve pianist die zowel de voortjakkerende vader als de oprukkende Erlenkoning verklankt, geldt als een van de zwaarste klussen in de klassieke piano-canon. Wat Schubert zocht was letterlijk een mechaniek om de vlucht en de dood meedogenloos oprukkend te verklanken. Het vanzelfsprekende maar dwingende gemak van de Atari-repeteerpianist die wij gebruiken, zou hem wellicht meer aanspreken dan een zwoegende klavierleeuw die binnen krap vier minuten een kramp voor het leven oploopt. Dat was de bedoeling niet. Nee. De gebeurtenissen en de visioenen hóórbaar maken. De onvermijdelijkheid van de hamerende harmonieën als onderliggende verhaallijn in het verhaal van de Naderende Dood. De verteller, de vader, de zoon èn de Erlenkoning hebben slechts ieder hun deel, spelen hun rol in dit schouwtoneel van romantische wreedheid waarbij het sprookjesboek van Grimm verbleekt tot schaapjes op behang.
7. D i e s i r a e
Het "Dies Irae", toegeschreven aan Thomas de Celano (1254), afkomstig uit het gregoriaanse Requiem (Dodenmis),is een uitbeelding van het Laatste Oordeel, ten behoeve van de doden die onder de zegen van de Enige, Ware, Apostolische Kerk van Rome begraven werden.
Het was nooit echt de bedoeling dat gewone mensen het latijn van de roomse kerk zouden verstaan. Slechts die weinigen die zich de moeite getroostten om deze teksten te analyseren en te vertalen werden zich bewust van de ware betekenissen van de Apocalyps, en de wijze waarop deze zich aan ons, mensen, zou voltrekken. De anderen werden simpelweg bezworen met wierook en muziek.
Het Dies Irae is een veel geciteerde gregoriaanse melodie, die voor middeleeuwse kerkzangbegrippen ongehoord ritmisch is, en er als het ware om smeekt om ritmisch begeleid te worden; iets dat in die tijd gelijk stond aan ketterij. Sinds de Inquisitie is afgeschaft, en de Roomse gezaghebbers nota bene zelf het Dies Irae uit de liturgie geschrapt hebben, is het tijd geworden voor een nieuwe versie, waarin het ritme een prominente plaats heeft gekregen. De eerste opzet van deze bewerking maakte ik in 1983 als een arrangement voor de door mij geleide RoHa-bigband. In de versie van vandaag is vooral de byzantijns-mongools-australisch geïnspireerde grondtoonzang van Kees den Heyer en Rick Witlox toonaangevend.
Twee stukken zijn evenzo klassiek, al valt hun oorsprong slechts terug te voeren op de traditie zelf:
6. H e t d a g e t i n h e t o o s t e n
Een vijftiende-eeuws nederlands volkslied over rivaliteit en opoffering, sober begeleid met accordeon en viool en gestemde darabukas van Astrid en Rupert Rubenowitz.
8. G e r d a n i y e p e s h r e v
Een instrumentaal stuk uit de klassieke Turkse soefi-traditie, al geruime tijd deel uitmakend van het City'n'Eastern repertoire, in een solo-clarinet uitvoering.
Drie instrumentale multi-clarinet-composities complementeren en relativeren het geheel:
2. S l e e p i n g s o n g Gecomponeerd in 1985 en eerder uitgevoerd door MC Interband onder de naam "Now it's time for me to say goodnight", de eerste regel van de bijbehorende tekst, die echter nooit gezongen is. Ook hier niet.
5. G a t e w a y
Evenals "Sleeping Song" gecomponeerd in 1985, en door verschillende bezettingen uitgevoerd onder de titel "Romantica".
9. R a a f
De raaf is in 's mensens bijgeloof van oudsher een brenger van onheil. Waar de raaf verschijnt, liggen dood en verderf op de loer. Maar het is tevens een feit dat een verdwaald ravenjong de rest van zijn leven op zoek blijft naar zijn ouders. Deze gegevens vormden de basis voor de opera "De Raaf", uitgevoerd in 1989 bij opening van het Korzo-theater in Den Haag. De belangrijkste melodieën uit deze opera zijn verwerkt in deze clarinet-improvisatie, opgenomen in 1995 en eerder uitgebracht op de verzameling "Wonderen van het Dierenrijk".
Tenslotte spreek ik de hoop uit dat deze "dOOD" voor ieder van U van evenzoveel waarde mag zijn als het Leven dat hem veroorzaakt heeft.
Marcel Cuypers, herfst 2001
1 |
Erlkönig
|
3'41" |
|
|
|
tekst |
J.W.
von Goethe (1782) |
|
muziek |
Franz
Schubert (1815) |
|
arrangement |
Marcel
Cuypers & Erik Schurman |
|
Marcel
Cuypers |
zang,
A-clarinetten, contra-alt-clarinet, |
|
|
accordeons,
percussie |
|
Erik
Schurman |
samples
& midi |
|
opname |
2000/2001 |
|
|
|
|
|
"
ELFENKONING", vertaling door Erik Derycke |
|
|
Overgenomen
uit "De Mooiste Van Goethe". |
|
|
©
Uitgeverij Lannoo nv, Tielt / Uitgeverij Atlas, Amsterdam |
|
|
|
|
2 |
Sleeping
Song
|
1'25" |
|
|
|
muziek
& tekst |
Marcel
Cuypers (1985) |
|
Marcel
Cuypers |
Eb-Bb-A-
& Alt-clarinetten |
|
opname |
1998 |
|
|
|
|
3 |
Licht
onder het
zand
|
1'58" |
|
|
|
tekst |
Truus
van Baal (1977) |
|
muziek |
Marcel
Cuypers (1999) |
|
Wilma
Paalman |
zang |
|
Marcel
Cuypers |
piano |
|
Hans
Cuypers |
althobo |
|
Erik
Schurman |
gitaar |
|
Peter
Wassenaar |
contrabas |
|
opname |
2000/2001 |
|
|
|
|
4 |
Hoe
zeere vallen ze
af |
5'12" |
|
|
|
tekst |
Guido
Gezelle (1894) |
|
muziek |
Marcel
Cuypers (2000) |
|
Marcel
Cuypers |
zang
& piano |
|
Hans
Cuypers |
hobo
& althobo |
|
Erik
Schurman |
gitaar |
|
Peter
Wassenaar |
contrabas |
|
opname |
2000/2001 |
|
|
|
|
5 |
Gateway
|
2'27" |
|
|
|
muziek |
Marcel
Cuypers (1985) |
|
Marcel
Cuypers |
Bb-A-&
Alt-clarinetten |
|
opname |
1998 |
|
|
|
|
6 |
Het
daget in het oosten |
7'21" |
|
|
|
tekst
& muziek |
Nederlands
traditioneel, 15e eeuw |
|
Marcel
Cuypers |
zang,
accordeon |
|
Astrid
Rubenowitz |
viool |
|
Rupert
Rubenowitz |
darabukas |
|
opname |
2001 |
|
|
|
|
7 |
Dies
irae
|
5'50" |
|
|
|
tekst
& muziek |
Thomas
de Celano (1254) |
|
arrangement |
Marcel
Cuypers & Erik Schurman |
|
Marcel
Cuypers |
zang,
Bb-clarinetten, wurlitzerpiano, |
|
|
mondharmonica,
percussie |
|
Erik
Schurman |
samples
& midi |
|
koorzang |
Rick
Witlox & Kees den Heijer |
|
opname |
2000/2001 |
|
|
|
|
|
"DAG
VAN GRAMSCHAP", vertaling overgenomen uit: Casper Höweler: X-Y-Z der
muziek, |
|
|
uitgeverij.
W. de Haan NV, Bussum |
|
|
|
|
8 |
Gerdaniye
peshrev
|
3'29" |
|
|
|
muziek |
traditioneel
klassiek Turks |
|
Marcel
Cuypers |
Bb-clarinet |
|
opname |
2001 |
|
|
|
|
9 |
Raaf
|
6'10" |
|
|
|
muziek |
Marcel
Cuypers & Harry Berg (1988/89) |
|
Marcel
Cuypers |
Bb-clarinetten |
|
opname |
1995 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
lay-out |
Jille
van der Veen |
|
fotografie |
Marcel
& Josine |
|
studio |
Eriq,
Arie, Johan |
|
zaal
en vleugel |
Stichting
Romeo |
|
contra-alto
clarinet van |
Keimpe
de Jong |
|
wurlitzerpiano
van |
Stef
van Es |
|
heen-en-weer |
V.D.V.
Automobielservice |
|
ruimte,
raad en spullen |
Anton
A-design Simonis |
|
éditeur
extraordinaire |
Leo
Sienot |
|
fabricage |
Byton
Studios |
|
|
|
|