Den
Haag, mijn 's-Gravenhage: Liefdeslied voor een prachtig oud wijf
In het jaar 2003 vierde ik mijn
25-jarig jubileum als importhagenees. In 1978 kwam ik vanuit Limburg om alhier
het conservatorium te doen. Ik heb
dat niet afgemaakt (het conservatorium heeft mìj afgemaakt!), ik speelde op
straat, in kroegen en op festivals met heel veel multicultimuziekdingen
(clarinet en accordeon), maar ik ben mijn wortelmuziek nooit uit het oog
verloren. Mijn lied, "Den Haag, mijn 's-Gravenhage" is geïnspireerd
door de typisch Nederlandse langzamewalsballade, die gek genoeg in Den Haag
nooit echt een lange of korte poot aan de grond heeft gehad, in tegenstelling
tot ketelbinkies of ouwe westers in andere randstedelijke steden. Hoe Haags dit
allemaal wel niet is heb ik graag voorgelegd aan het Haagse publiek èn aan de
terzakekundige jury van het Haags Songfestival.
't Was op een dag in januari. In de
auto met Peer Wassenaar en Erik Schurman op de terugweg uit Amsterdam ontstond
het idee voor een Haags lied in de ouwe stijl van Tabé, ouwe Wester (waarmee we
ons optreden van die avond ontroerend hadden beëindigd), De afgekeurde woning,
De dievenwagen, Aan de voet van die ouwe Wester, De zon schijnt voor iedereen,
De schuit van Blonde Arie, Ketelbinkie, Langs de Maas, Ben je in Rotterdam
geboren; kortom: A'- en R'damse liederen in langzamewalstempo over Jordaan en
Haven, de Hollandse Fado, za'k maar zeggen.
Waarom heeft Den Haag niet zo'n
prachtlied, zo vroegen wij ons af. Omdat we noch Jordaan noch Haven hebben? Zal
toch wel niet? Wel de Schilderswijk, de Lange Poten en het Plein, maar die
hebben al een hele refreinregel van Harry Kleinorkest gekregen. Wat nog meer?
En toen kwam het, en het staat
allemaal in de tekst. Zie tekst, hieronderaan.
Thuisgekomen gelijk de
eerste maten uit de piano geranseld en binnen twee dagen (aan en uit) was-ie
af. In de huisstudio van Peer heb ik vervolgens wat accordeons, piano's en
orgels opelkaargestapeld, Peer effe bassen, klarinetje d'r op, en inzingen
maar. En nog vóór het intro meldde zich (om één uur des middags) de Haagsche
Toren (Peer woont ertegenover!) door de zangmikrofoon. Die hebben we een hele
tijd laten staan, die Toren. Pas in de definitieve eindmix is-ie gesneuveld.
" Verdomme Cuyp, da's een
prachtig lied, man. Daar moet je wat mee doen."
Dus op een
zondagmiddag in Concordia-Confuus maakte ik mijn opwachting als
karaoke-artiest. Eerst twee nummers van mijn dOOD-cd, Erlkönig en Dies Irae, en
toen de wereldpremière van "Den Haag, mijn 's-Gravenhage". Bijval
alom.
En een paar weken later hoorde ik
dat dhr. Sjaak Bral, cabaretier en beroepshagenees een Haags Songfestival ging
organiseren. Even verkeerde ik in de veronderstelling dat ik hem op een idee
gebracht had, maar dat mocht niet zo zijn. En of ik natuurlijk ook meedeed met
mijn prachtlied. Da's mooi, dacht ik, dan kan ik meteen winnen en is dat
prachtlied ook weer onder de pannen.
En zo mocht ik ook nog en passant
op de Uitmarkt en op de HaSchiBa showcasen (RJ Rueb: "Hij heb duizend
Turken stilgekregen!") en louter positieve reakties ontvangen.
En
dan maar kijken hoe ik het als binnenlandallochtoon zou doen tegenover de
groen-gele meute.
Nou, dat hebben ze geweten. Alle
voorrondes glansrijk doorlopen, veel vrienden gemaakt, de finale gehaald, op TV
geweest, en uiteindelijk op de zevende plaats van de acht finalisten beland.
't Kon rotter, vrienden, veel
rotter...
De Marathon van het Haagse Lied in
januari 2004 in 't Paard, was ook weer weergaloos. De gehele
artiestenopnamestal van Peer Wassenaar (zeven à acht nummers kwamen uit zijn
studio) hebben we bijelkaargeveegd onder de noemer "Het Hagenesium",
toch goed voor zo'n half uur podiumvulling. Ramon Burnet, Robert Kwakkelstein,
Jille van der Veen en Ondergetekende zongen (Schiks was helaas verhinderd), en
in de band zaten Rooie Geert en Cuyp op accordeon, Kwakkelstein op piano, Erik
op gitaar, Erwin op bas, Robbie op percussie en Bert op drums.
Om enigszins af te kikke van dit
hele gebeuren heb ik "Marathon Marathon" gemaakt, een knutsel- en
sample-track met geluiden van Sjaak Bral en zijn uitvoering van
Nul-Nul-Den-Haag tijdens de finaleuitzending van het songfestival.
Waarvan Akte!
Marcel Cuypers 2003 / 2007
DEN HAAG, MIJN
'S-GRAVENHAGE
tekst & muziek:
Marcel Cuypers
Den Haag, mijn 's-Gravenhage,
mijn dorp aan de Noordzeekust;
daar heb ik voor altijd mijn hart aan
verpand,
het bos en het strand,
de Haagsche Courant.
Den Haag, ik wil je vragen:
blijf steeds van je pracht bewust.
En mocht iemand zeggen: Den Haag is niet
pluis;
toch staat hier m'n huis, ik voel me
hier thuis,
geniet van die Haagse rust:
Den Haag aan de Noordzeekust.
Als je op de kaart kijkt, 't is net
Mondriaan.
Al die rechte straten, hoe kan dat
bestaan?
Toch: 'n Laan van Poot, of 'n
Hildebrandstraat,
'n Groothertoginnelaan.
Als je in de krant leest, van roof,
moord en spuit;
op 't Binnenhof breekt de pleuris weer
uit.
Veel te veel agressie, te dicht op je huid,
verlang je naar een nieuw geluid.
Den Haag, mijn 's-Gravenhage............
Als je om je heen kijkt, naar ieders
verhaal
in de Oog in 't Zeilstraat, in Laak en
Transvaal,
met je allochtoon en je provinciaal:
Haags, dat zijn we allemaal.
Den Haag, mijn 's-Gravenhage............